dinsdag 2 augustus 2005

China doet kleine handreiking

China bracht vorige week het grote nieuws naar buiten de exclusieve koppeling met de Amerikaanse dollar los te laten. De Chinese munt (de ‘yuan’) wordt aan een mandje munten gekoppeld, waarin ongetwijfeld de euro en de yen zullen komen. De bandbreedte met de dollar, die uiteraard ook in dit mandje toeft, mag niet meer dan 0,3% bedragen. Impliciet betekent dat nog steeds een nauwe relatie met de dollar.

China heeft dit gebaar gemaakt met het oog op zijn steeds grotere rol in de wereldeconomie. De vraag voor China en zijn ‘satellietlanden’ Taiwan, Zuid-Korea, Thailand, Maleisië en Singapore was niet of de koppeling met de dollar moest worden losgelaten, maar veeleer wanneer. De VS en de Eurolanden oefenden hierop grote druk uit. Het past evenwel niet in het Aziatisch denken om toe geven aan druk van buiten. Als die druk er niet was geweest, had de ontkoppeling dus misschien al eerder plaatsgevonden.

De Chinezen willen uiteindelijk economisch volledig onafhankelijk zijn van welk buitenland in welke vorm dan ook, maar niet zonder daarmee een goede relatie met andere landen te kunnen onderhouden; de handel is immers van levensbelang. In dit verband moet de loskoppeling van de munt dan ook gezien worden.

De koppeling van de yuan aan de dollar was een zeer logische, omdat de meeste handel richting de VS liep. En om het vliegwiel van de economische groei op snelheid te brengen, diende de dollar als motor op de aandrijfas. Dit resulteerde in steeds hogere groeicijfers tot het moment, waarop men zich begon af te vragen of de wal het schip niet zou kunnen keren. Eén van deze mechanismen is de inflatie. Deze leek aanvankelijk te stijgen, maar ligt thans met 1,6 procent ruim onder de 2 procent.

Nu in weerwil van interne maatregelen, zoals de verhoging van de kredietrente in oververhitte sectoren, de groei onverminderd rond de 9,5 procent blijft hangen, heeft China dan toch gekozen voor een voorzichtige revaluatie. Hiermee hoopt men de groei enigszins in te dammen.

En wel zodanig dat er nog voldoende nieuwe banen bijkomen, maar het gevaar van onevenwichtigheden wordt bedwongen. Deze bescheiden revaluatie geeft tevens iets meer speelruimte om het rente-instrument te bespelen. Er wordt dus meer financiële speelruimte gecreëerd.

Voorts speelt het bezoek van de Chinese president aan de Verenigde Staten in september aanstaande een rol, die hiermee alvast een signaal wenst af te geven. Vermelding dient tevens een bijeenkomst in New York op 29 juni jongstleden met als titel ‘The Future of Economic Integration: The US-Japan-China Power Triangle. Met andere woorden de nieuwe economische machtsdriehoek de VS, Japan en China. Tijdens deze bijeenkomst, waaraan de Europese pers nauwelijks aandacht schonk, werden de lijnen uitgezet voor een nauwgezette toekomstige samenwerking om de wereldeconomie te stimuleren.

Ook werd beleid uitgestippeld om tot meer stabiliteit in het internationale financiële stelsel te komen. Tenslotte wil China een handelsoorlog met Amerika en Europa voorkomen, omdat dit tot direct banenverlies in China zou leiden. De vraag is nu of het bij deze bescheiden revaluatie blijft of een eerste stapje in een nieuw proces vormt. Waarschijnlijk zullen de Chinezen eerst de effecten ervan voor enige tijd onder ogen willen zien voordat er een volgende stap wordt gezet.


De andere Aziatische landen willen in de pas blijven lopen met China uit angst voor druk uit de VS en mogelijke destabiliteit met hun grote broer. Aanpassingen in Zuid-Korea, Taiwan, Japan, Thailand, Maleisië en Singapore hebben intussen plaatsgevonden. Ook deze munten zijn alle iets duurder geworden ten opzichte van de dollar. George Soros, die destijds het Engelse pond liet devalueren, zal er niet meer aan beginnen. Maar je geld zetten op deze Aziatische valuta’s zal straks ongetwijfeld zoden aan de dijk zetten. Nogmaals, de absolute groei ligt de komende decennia in deze regio en niet in Europa of de VS.

Voor de VS worden de importen uit de Aziatische regio iets duurder, terwijl de export goedkoper wordt. Tezelfdertijd zal de Aziatische vraag naar dollars wat afnemen gezien de koppeling aan het nieuwe valutamandje. Naar verwachting zullen de (olie)landen in het Midden-Oosten eveneens hun financiële vizier bijstellen en meer in de yen en de euro gaan doen.

Indien de vraag naar dollars afneemt, betekent dat automatisch minder animo om de Amerikaanse schuld te financieren. De VS zal in reactie hierop de rente moeten verhogen. Dat is alleen verantwoord bij een onverminderd krachtige groei in de orde van grootte van minstens 3 à 4 procent, zoals nu nog het geval is. Ook zal de lange rente zich trendmatig meer gaan conformeren aan de korte rente. Een hogere rente zal de groei vertragen. Immers, het lenen wordt duurder.

De vraag naar euro’s zal waarschijnlijk stijgen, waardoor de euro duurder wordt. Voor Europa is dit goed voor de import en slecht voor de export. De concurrentiepositie verslechtert verder, waardoor er nog minder groeipotentie overblijft. De vraag zal dan van binnenuit moeten worden gestimuleerd en dat kan alleen bij meer koopkrachtcreatie en niet bij minder zoals nu. Het rentewapen zal daartoe evenwel niet worden ingezet. Immers, de rente in Europa dient als inflatie-instrument, terwijl Amerika dit wapen hanteert ter afremming of juist stimulatie van de economie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten