donderdag 8 september 2005

Gouden tijden voor het goud?

Toen de olieprijs in 1979 tijdens de tweede oliecrisis in korte tijd verdrievoudigde, explodeerden ook de prijzen van andere grondstoffen. Gecorrigeerd voorinflatie steeg de olieprijs tot zo’n $ 85 per vat en de goudprijs tot bijna $ 2000 per troy ounce. Ook thans stijgt de olieprijs fors. Tegelijkertijd doet zich een andere, maar niet minder saillante ontwikkeling op de goudmarkt voor.

Alleen al dit jaar is de olieprijs met circa 70 procent toegenomen. Daar olie in dollars wordt genoteerd, dienen weook naar de waardeontwikkeling van de dollar in relatie tot de euro te kijken. Daarbij valt op dat de dollar met grofweg 10 procent is aangesterkt. In euro’s bedroeg de olieprijsstijging dus ongeveer 80 procent. Dit jaar zien we een nagenoeg vlakke goudprijs in dollars. In euro’s gaat het dan om eenstijging met bijna 10%.

Rol goud niet uitgespeeld
Blijkbaar is er nog altijd een nauwe relatie tussen de beide valuta’s en het goud. Deze kan als een systeem van “communicerende vaten” worden aangeduid. Goud vormt nog steeds het monetaire referentiekadervoor de belangrijkste valuta’s. Terwijl in feite de “goudenstandaard” met de beëindiging van het Bretton Woods Akkoord in 1971 een dode letteris geworden. Niettemin zien we het vertrouwen in het goud sinds 2001 weer toenemen.Dat lijkt ook logisch tegen de achtergrond van een op volle toeren draaiende geldpers.

Fondsmanagers kopen
Niettemin wist de olieprijsstijging dit maal het goud niet toteen soortgelijke stijging als in 1979 te inspireren. Dat heeft uiteraard met de inflatieontwikkeling te maken. Destijdsreikte de inflatie immers tot zo’n 15 procent versus 3 ½ procent thans. Met de voortdurend stijgende olieprijs iseen verdere inflatiestijging niet ondenkbaar. Daarom staan fondsmanagers de laatste maanden aan de koopzijde van grondstoffen waaronder goud. Zij doen dit mede om het portefeuillerisico te verkleinen, gezien de geringe correlatie met andere beleggingscategorieën (aandelen, obligaties, vastgoed). Het edelmetaal geldt immers als een ‘hedge’ tegen inflatie.

Verkoop door IMF blijft uit
De angst bestond dat het IMF en de diverse centrale banken in Europa goud zouden verkopen als gevolg van de “samensmelting” van de oude muntsoorten in de euro. De laatste keer dat het IMF goud verkocht was in 1999, toen 14 miljoen ounces werden afgestoten. Deze dreiging werd in juni jongstleden tijdens de G- 8 top evenwel direct weggenomen. De groep van de 7 grootste industriële landen plus Rusland spraken af geen goud meer te verkopen. Dit lag voor de hand vanwege de schuldsanering van de achttien armste landen ter wereld.

Dit heeft onder meer te maken met de belabberde marktsituatie in Zuid-Afrika, waar verschillende goudmijnen als gevolg van de stijging van de Zuid-Afrikaanse munt op de rand van de afgrond staan. Toekomstige goudverkopen door centrale banken en/of het IMF blijven niettemin boven de markt hangen en temperen een stijging van de goudprijs.

Stijgende vraag vanuit Azië
Anderzijds stijgt de goudvraag, in Azië met China en India voorop, als gevolg van de inkomensgroei. Beide landen zijn thans met een kleine 750 ton goed voor een derde van de wereldmarktvraag. Deze marktvraag heeft vooral te maken met de groeiende belangstellingvoor sieraden. In Azië geldt het goud vooral als statussymbool.

Van grote invloed op de goudprijs zijn voorts de dreiging van terreuraanslagen, de inflatieangst, de schuldpositie van de VS en angst vooreen mogelijke ineenstorting van het wereldwijde financiële stelsel. Tegen deze achtergrond wordt het goud als een veilige haven beschouwd.

Vooruitzichten
Gegeven de toenemende onzekerheid in de wereld lijkt een verdere prijsstijging van goud waarschijnlijk. De schattingen lopen uiteen van $ 750 per troy ounce (Merrill Lynch) tot $ 850 (Australisch grondstoffenonderzoeksbureau) binnen 4 jaar. Dat is dus vrijwel een verdubbeling in dollars. Maar in euro’s? Dat zal vooral afhangen van de vraag hoe geloofwaardig de euro tegen die tijd nog is.

Het op een akkoordje gooien inzake de in 1991 gemaakte afspraken van Maastricht en het “nee” tegen de Europese grondwet zijn niet bevorderlijk voor het vertrouwen in de euro. De dollar staat er evenmin sterk voor, maar de hogere rente camoufleert dat. Al met al is ook in euro’s het neerwaartse risico voor de goudprijs gering.

Kijken we nog even naar de historisch sterke correlatie tussen de goudprijs en de olieprijs, dan zou de goudprijs nu minimaal $ 550 moeten noteren. Was de gigantische stijging 25 jaar geleden vooral op onzekerheid gebaseerd, ditmaal is er sprake van een degelijke, weliswaar niet spectaculaire doch fundamentele ontwikkeling.

Beleggen in goud
Aardig om te weten is dat de totale marktkapitalisatie van alle Amerikaanse beursfondsen aan het eind van het tweede kwartaal 12,7 triljoen dollar was of in cijfers 12.700.000.000.000. Met een allocatie (belegging) van 7 procent in goud zou dat een hoeveelheid van ruwweg 65.000 ton impliceren. Dat is ongeveer twee maal de aangehouden hoeveelheid door de centrale bankensector wereldwijd en ongeveer de halve bovengrondse hoeveelheid in de vorm van onder meer sieraden. Een voorzichtige taxatie ligt thans op een gemiddelde allocatie van nog geen 3 procent. In potentie is er dus een aanzienlijke inhaalvraag mogelijk.

Alleen al uit het oogpunt van risicospreiding is het verstandig een deel van het belegd vermogen – denk aan 7 tot 10 procent - in goud aan te houden. Baar en munten vallen vanwege de opslagkosten af. Veel interessanter zijn aandelen in goudmijnmaatschappijen, mede gezien het hefboomeffect bij een stijgende goudprijs. En wie bereid is meer risico te nemen voor een hoger winstpotentieel, zou ook Turbo’s Long op de goudprijs kunnen kopen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten